dinsdag 4 juni 2013

Van Mammoth Lakes naar Arnold

1 juni


Als we 's morgens opstaan, zien we dat de beren onze auto met rust gelaten hebben. Dat is mooi. We ontbijten bij hetzelfde restaurant aan de overkant waar we gisterenavond gegeten hebben en gaan dan op weg. De eerste stop is Mono Lake, waar we een wandeling maken bij de South Tufa's, die - niet zo verwonderlijk - bij het zuidelijk gedeelte van het meer liggen. De tufa's kan je het beste bij dit deel van het meer bekijken.

Mono Lake is een bijzonder meer. Het bevat veel natuurlijke bronnen die allerlei mineralen afscheiden die eenmaal in contact met het water kristalliseren waardoor er soort vulkaanachtige torentjes onder water ontstaan. De zogenaamde tufa's. Het gevolg van al deze mineralen die in het meer komen, is dat het meer niet alleen 2,5 keer zo zout is als de oceaan maar ook 100 keer zo veel alkaline bevat als de de zee. Alkaline is spul wat ook in wasmiddel zit. Mark Twain schreef in de 19e eeuw al dat je zelfs de meest vuile mijnwerkerskleding in Mono Lake kon schoonwassen.

Mono Lake is een meer zonder natuurlijke uitgang. Water verdwijnt er alleen uit door natuurlijke verdamping. Het wordt gevoed door zes riviertjes. In 1941 begon Los Angeles -de alsmaar verder uitbreidende stad was dringend op zoek naar meer water - het water uit vier van deze zes riviertjes af te tappen. Het gevolg was dat het waterpeil in Mono Lake enorm begon te dalen. De tufa's kwamen boven water en stopten met groeien. In de jaren tachtig en negentig kwamen er steeds meer protesten tegen deze aftapping en in 1994 kwam er uiteindelijk een wet tot stand waarin geregeld werd dat LA niet zo veel water meer mocht aftappen. Er werd een bepaald niveau afgesproken - lager dan in 1941 maar een stuk hoger dan in 1994 - tot waartoe het water moest stijgen. We zien een bord uit 1994 staan tot welk niveau dat is. Ook wordt uitgelegd dat het wel 20 jaar kan duren voordat dit niveau gehaald zal worden. Gezien het feit dat volgend jaar die 20 jaar voorbij is en gezien het feit dat het waterpeil nog een paar meter onder dit niveau staat, moet er in 2014 een enorme vloedgolf komen om deze doelstelling te halen. Dat gaat nooit lukken. We maken weer de nodige foto's en vertrekken dan richting Bodie.








We hebben de radio weer op sixty on six staan. De dj draait de top 40 van 1960. Eén van de hits gaat over het zinken van het Duitse oorlogschip de Bismarck in 1941. De dj vertelt dat het lied begint met de opmerkelijke regel "The war begun in may fourty-one" De historici dachten dat daar volgens hem anders over maar "Hey, who was he to argue with a huge hit?".

We nemen de afslag naar Bodie. Het eerste deel is verhard maar de laatste drie mijl niet. De weg is slechter dan we verwacht hadden. Het is veel washboard rijden maar wel te doen, al schud je af en toe behoorlijk heen en weer. Op een gegeven zien we recht voor onze auto op de grond opeens het hoofdje van een soort marmot die ons aan zit te kijken. Hij beweegt niet en blijft ons aankijken. Wegwezen roepen we maar net als we denken dat we hem zullen overrijden verdwijnt hij helemaal in de grond. Hij had midden in de weg een holletje. Blijkbaar hoorde hij iets en ging even kijken wie daar aankwam. Nou wij dus.

Even later bereiken we Bodie. We betalen de toegang - in tegenstelling tot Mono Lake geldt hier onze America the Beautiful pas niet - en gaan dan Bodie bekijken. Bodie was in de negentiende eeuw een welvarende mijnwerkersstad. Op het hoogtepunt woonden en werkten hier 25.000 mensen. Maar nadat de mijnen uitgeput raakten vertrokken steeds meer mensen en in de dertiger jaren verlieten de laatste mensen het stadje. Het lijkt er wel op alsof dit halsoverkop is geschied want in veel huizen zie je nog allerlei huisraad staan. We hebben wel een beetje het idee dat er later hier en daar wat neergezet is om meer toeristen te trekken, want dat op alle tafeltjes in het schooltje nog open geslagen boeken liggen, is wat te veel van het goede. Maar ook al als dit zo is, dan nog is bezoek aan Bodie een leuk uitstapje. Het is zeer fotogeniek en wij maken dan uiteraard weer de nodige foto's.
























Na het bezoek aan Bodie rijden we richting Arnold. We rijden via de 108. Dat is één van de wegen die wat noordelijker dan de Tioga Road ligt. Het is een scenic route en zeker het oostelijk deel doet qua schoonheid niet onder voor de Tioga Road. De weg gaat over de Sonora-pas en hier ligt zelfs nog sneeuw langs de kant van de weg.







Sonora

Bij Sonora nemen we de 49 North. In Angels Camp pakken we de 4 en via Murphy - we hadden er nog even over gedacht om hier een motel te boeken maar iets in ons zei dat er dan vast iets mis zou gaan - bereiken we Arnold. Hier zijn we nog nooit geweest.

Bij Arnold ligt het Calaveras Big Trees State Park. Dit staatspark is de reden van ons bezoek. In dit gebied "ontdekte" een zekere Augustus T. Dowd in 1852 de grote sequioabomen die hier groeien. Weliswaar kenden de indianen deze bomen al eeuwenlang en was er ook wel eens een verdwaalde trapper door dit gebied gereisd, maar het is Augustus T.Dowd die bekend staat als de ontdekker van de sequoia's. De grote boom die hij als eerste zag, kreeg de naam Discovery Tree.

Het is al zes uur als we in Arnold aankomen. We zien het door ons geboekte motel aan de kant van de weg liggen maar we checken nog niet in. Omdat het al zo laat is, rijden we direct door naar het park. Het bestaat uit twee delen: de kleinere North Grove waar de beroemde bomen staan en de wat groter gelegen South Grove waar meer sequoia's groeien. We willen nu nog, hoewel het dus al laat is, de noordelijke grove bekijken. We moeten tien dollar entree betalen om er in te komen; onze America the beautiful pas geldt hier niet. Als we vragen of het kaartje ook morgenochtend geldig is, luidt het antwoord ontkennend. Het is 10 dollar per dag. Dat wordt dus 20 dollar voor een paar uurtjes in totaal. Dat is een duur park. De ranger zegt dat, gezien het licht, we nog ongeveer een uurtje hebben om de noordelijke grove te bekijken. Dat zou net kunnen maar misschien is het beter om het nu niet te bezoeken en dan morgen terug te komen. Nou mooi niet. We hebben niet de hele dag gereden om morgen terug te komen. We betalen ons tientje voor een uurtje parkbezoek en beginnen aan de "loop" in de North Grove. Deze trail is ongeveer een mijl lang en voert langs de bekende bomen hier. De eerste is de Discovery Tree, althans de stomp ervan en een deel wat er nog naast ligt. Enkele jaren na de ontdekking is de Discovery omgezaagd. Het kostte vijf houthakkers 22 dagen om de boom om te krijgen. Delen van de boom en de schors werden in Los Angeles en de New York tentoongesteld waarbij ze voor veel ongeloof zorgden. Zo dik kon een boom niet zijn, dit moest nep zijn. De stomp van de Discovery Tree heeft men na het omzagen geëgaliseerd en later in de negentiende eeuw werd hij bij feesten wel gebruikt als dansvloer.

Er lopen haast geen andere mensen meer in het park - we zijn vrijwel de enigen - en het voordeel daarvan is dat je dingen kan doen die anders niet zo snel kunnen (of mogen). Zo ga ik voor de foto liggen op de Discovery Tree om aan te geven hoe groot hij is, en af en toe stappen we van het pad af om voor een boom te gaan staan zodat je op de foto een idee krijgt hoe groot de boom wel niet is.

Martin voor een deel van de Discovery Tree

Een klein mannetje of een grote boom?
En hoewel de bomen in Sequoia NP wat groter zijn dan hier, zijn de bomen hier ook enorm dik. De stam heeft vaak een mooie rode kleur en het is een indrukwekkend gezicht om deze woudreuzen hier te zien groeien. We zien ook een aantal "mishandelde" bomen. Zo zien we de Mother of the Forest waar men in de negentiende eeuw de boomschors vanaf heeft gehaald om naar een tentoonstelling te sturen; zonder schors kon de boom echter niet leven en ging dood. Ook zien we een boom met een tunnel er in gehakt. De reden daarvan was dat men in Yosemite NP in de Mariposa Grove in een boom - de Wawona Tunnel Tree - een tunnel had gehakt. De twee parken waren met elkaar in concurrentie om toeristen te trekken, dus besloten de eigenaren van het Calaveras Park om ook een tunneltree in hun park te creëren.

Als we halverwege het rondje zijn, ontdek ik dat het park behalve veel sequoia's nog iets anders heeft. Muggen en steekvliegen. Ik heb een korte broek aan en dat is niet handig. Weliswaar hebben we Deet gekocht maar dat ligt nog in de auto. Dat is geen goede plaats voor de Deet. In het bos heb je er veel meer aan. Als we weer terug zijn bij de auto, tel en voel ik zeker tien muggenbeten. Marianne heeft nergens last van. De beestjes vinden mij altijd veel aantrekkelijker. De North Grove van Calaveras Big Tree staatspark is zeer de moeite waard om te bezoeken maar neem dus wel Deet mee.




De tunneltree




Keurig in twee delen over het pad heen gevallen


deze is echt dood


Na het park rijden we naar ons motel, de Arnold Meadowmont Lodge, een schattig typisch Amerikaans motel. We eten aan de overkant in een combinatie van een brouwerij-restaurant.


Overnachting: Arnold Meadowmont Lodge

Geen opmerkingen:

Een reactie posten